donderdag 24 november 2011

Je bent een kunstwerk van God!


Je bent een kunstwerk van God!

De HEER zei:
“Volk van Israël, ik kan met jullie hetzelfde doen als die pottenbakker–spreekt de HEER. Immers, jullie zijn in mijn handen als klei in de handen van een pottenbakker.
 (Jeremia 18: 5-6)

Voor deze studie heb ik de Nieuwe Bijbel-vertaling gebruikt. Lees voor jezelf maar eens Jeremia 18: 1-12 door.
Perfect getimed en volgepland
  • En.., staat het voor jou voor het komende jaar al weer helemaal gebeiteld? Met: school, stappen, bijbaantjes, sport, muziek en tijd voor God en voor de kerk? Staat het allemaal al weer keurig in je agenda, zodat je er voorlopig niet meer over hoeft na te denken? Allemaal prima voor elkaar, toch?
  • En…, hoe zit het met je toekomstplannen? Heb je al nagedacht over dé nieuwe opleiding voor jou,  de meest voor jou geknipte baan, de volgende stap in je relatie? Heb je alles in kannen en kruiken? Ben je er helemaal klaar voor?

Een eigenwijs volk
In Jeremia 18: 1-5 stuurt God Jeremia naar de werkplaats van een pottenbakker, en dan ziet hij dit gebeuren. De pottenbakker is een pot aan het boetseren, en als het toch anders, mooier of efficiënter kan, bewerkt hij de pot zo dat het goed is. Of hij vormt zelfs het maaksel weer helemaal opnieuw. Evenals de pottenbakker van het leem, had God van Israël zijn betrouwbare goede volk willen maken. Maar Israël verzette zich tegen Gods weg met hen. Ze wilden zelf hun eigen weg uitstippelen, en luisterden niet naar de regelmatige waarschuwingen van de profeet, wanneer ze ontrouw werden aan God en overstapten naar andere goden (Jeremia 18: 13-17). Ze wilden zich niet bekeren tot God. Ze wilden niet luisteren naar de waarschuwingen en ze wilden niet luisteren naar de heilsplannen van God om hen tot zijn volk op te bouwen en te planten. Gods liefde is groter dan zijn dreiging van onheil. Bij berouw en bekering trekt Hij zijn onheilsdreiging in. Maar zij waren te eigenwijs en deden alleen wat henzelf het beste leek. En dan moet Jeremia ook echt de onheilsdreiging van God over zijn volk uitspreken.

Is jouw plan Gods plan?
Natuurlijk, plannen maken voor de toekomst is fantastisch! Heerlijk wegdromen en fantaseren over je toekomst; de toekomst waarin je al je idealen kan gaan uitvoeren. Of juist een toekomst op safe, die je voorzichtig in wilt gaan; je valt dan niet teveel op en dan maak je ook niet zo gauw fouten. Kortom, de toekomst die jij kan maken met wat jij kan, waar jij goed in bent, wat jij kicken vindt!
Maar vergeet hierbij één ding nooit: vraag God altijd, wat Hij van jouw plannen vindt. Vraag Hem altijd om raad, als je belangrijke stappen moet zetten in je leven. Stel je vragen in het gebed, zet je oren open bij het lezen van de Bijbel, kijk goed om je heen bij wat je ziet en wat je meemaakt en vergeet nooit je verstand bij dit alles te gebruiken. Al deze zintuigen heeft God je gegeven om je te laten zien welk plan Hij met jouw leven heeft. Luister dan ook goed naar Hem en probeer niet de betweter uit te hangen.

Niet wijs voor je eigen, maar wijs voor God

dinsdag 15 november 2011

van kwaad tot erger...

Van kwaad tot erger…

Handel je goed, dan kun je toch iedereen recht in de ogen kijken? Handel je slecht, dan ligt de zonde op de loer, begerig om jou in haar greep te krijgen; maar jij moet sterker dan zij.”

Voor deze studie heb ik de Nieuwe Bijbel-vertaling gebruikt. Lees voor jezelf maar eens Genesis 4: 3-16

Geen tijd…

Bedenk je dat weleens bij jezelf? Ik heb nog zoveel te doen! Ik wil nog zoveel dingen bereiken! Ik wil lekker stappen, met m’n vrienden lol maken, mijn diploma halen, met voetbal de top bereiken, architect worden, in de verpleging enz., enz. Je bent jong, en je wilt wat, toch?!

En zeg je dan tegen jezelf: kan de terugkomst van de Here Jezus niet even op zich wachten, totdat ik er tijd voor heb?

Zijn tijd?

Maar kijk nou eens wat verder dan je eigen wereldje: Afrika vol armoede en aidspatiënten; kapers op de kust; overstromingen; aardbevingen; drugshandel, vrouwenhandel, mensensmokkel enz. En dichterbij: je allochtone klasgenoot wordt pardoes het land uitgezet; verkrachtingen, dodelijke ongelukken door alcohol en te hard rijden zijn aan de orde van de dag enz., enz.
Zou ’t dan toch tijd kunnen zijn voor de reiniging van de wereld door onze God bij de wederkomst van de Here Jezus?

Wat is belangrijk?

We lazen in ons Bijbelgedeelte dat Kaïn kwaad, gewoonweg woedend was. Hij was kortweg stikjaloers op zijn broertje. Waarom? Omdat God zijn offer niet aan wilde nemen en dat van Abel wel.
Kaïn vond zichzelf de betere, de meest geslaagde. Kaïn was trots, te trots. Hij was de oudste; hij was de stoere geslaagde akkerbouwer, hij bracht brood op de plank met stevig werken; Abel was de jongste, een watje dat op een paar domme beesten paste. Maar God keek niet eens naar Kaïns offer!
Waarom? Kaïn deed het uit gewoonte, Abel deed het uit liefde.

Van kwaad tot erger…

vrijdag 4 november 2011

Christen zijn, vreemdeling in eigen land


Christen zijn,  vreemdeling in eigen land?

13 Beeld je maar niet in dat jij, omdat je in het koninklijk paleis woont, als enige van alle Joden zult ontkomen.
14 Als jij nu je mond niet opendoet, nu het moment daar is, komt er van een andere kant wel uitkomst en redding voor de Joden. Maar jij en je vaders familie komen dan om. Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze.’

8 Daniël was vastbesloten zich aan de reinheidsvoorschriften te houden en hij vroeg de hoofdeunuch toestemming zich van de spijzen en de wijn van de tafel van de koning te onthouden.


Voor deze studie heb ik de Nieuwe Bijbel-vertaling gebruikt. Lees voor jezelf maar eens Esther 4: 8-16 en Daniël 1: 3-21

Vreemdeling in de klas

Je zit in je klas. Je kijkt om je heen. Je ziet nog één ander, van wie je weet dat hij in God gelooft. De andere 28 geloven of niks, of in “er is wel iets”, of zijn islamiet, of zitten te rotzooien met occulte spelletjes. En dan ben ik er nog een heleboel vergeten. De één vindt het best dat jij gelooft, de ander vindt het belachelijk en maakt je belachelijk, de ander weet geeneens dat je in God gelooft.

Wat doe je? Hoe stel je je nu op? Het is het gemakkelijkst om je zo stil mogelijk te houden over je geloof. Hoe minder je opvalt, hoe beter je je staande kunt houden in de klas. Maar wat vraagt God nu van jou?
In deze studie hebben we twee personen uit de Bijbel voor het voetlicht gehaald: één die openlijk partij koos voor God: Daniël.
En één die probeerde zo min mogelijk met haar geloof probeerde op te vallen: Esther. Deze twee waren allebei dienaar van God en allebei een vreemdeling te midden van hun omgeving.

Daniël

Daniël kiest openlijk voor God. Het zuidelijk rijk Juda was in ballingschap in Babylonië. Daniël en zijn vrienden zaten daar ook tussen. Zij waren jongmannen van voorname afkomst, zagen er goed uit. Daarom koos koning Nebukadnezar ook hen, temidden van vele mannen uit Babylonië, uit. Ze mochten 3 jaar studeren aan een schitterend voornaam paleis bij de beste docenten van het land. Ook kregen ze van de koning speciaal uigekozen wijn en voedsel, zodat ze de krachtigste en knapste mannen van het rijk zouden worden.
Maar Daniël gaat op dit verleidelijk aanbod niet in, maar vraagt vriendelijk om het koninklijk eten te mogen weigeren. In vers 8 staat dat hij “vastbesloten was zich aan de reinheidsvoorschriften te houden”. Het kan goed dat er tussen het vlees bv. varkensvlees en offervlees zat dat ze van God niet mochten eten (lees Leviticus 11). Daniël vroeg daarom om de meest veilige heilige route van het eten van alleen groente en het drinken van water. Hij wil hiermee laten zien dat hij allereerst voor God kiest en niet voor het aanzien dat de koning hem hier wil geven.
Zijn ondergeschikte houding aan de koning, maar vasthoudende opstelling aan zijn geloof, wordt beloond.
God laat zien dat hij achter Daniël en zijn vrienden staat. “…Niemand kon zich met Daniël en zijn vrienden meten… De koning vond hen tien keer zo voortreffelijk als alle magiërs en bezweerders in heel zijn rijk.” (vers 19 en 20)

Esther

Esther was een pleegdochter van Mordechai. Een Jood en een Joods meisje die ook door koning Nebukadnessar van Babylonië als ballingen uit Jeruzalem waren weggevoerd. Mordechai woonde en werkte op de burcht Susa van koning Ahasveros. Zo kwam Esther onder de aandacht van de koning. Esther zwijgt allereerst over haar afkomst en geloof, op aandrang van Mordechai (Esther 2: 10). Ze laat zich stilletjes opnemen in de harem van de koning. Ook haar opstelling en omgang in het dagelijks leven wordt beloond. Ze bevalt de koning uitermate en zo wordt ze koningin in plaats van koningin Vasti. Ook hier laat God zien dat Hij achter zijn dienares, achter Esther staat.

Christen zijn? Gedraag je ernaar!